SV | Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; [doch] God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden. |
WLC | וְאַתֶּ֕ם חֲשַׁבְתֶּ֥ם עָלַ֖י רָעָ֑ה אֱלֹהִים֙ חֲשָׁבָ֣הּ לְטֹבָ֔ה לְמַ֗עַן עֲשֹׂ֛ה כַּיֹּ֥ום הַזֶּ֖ה לְהַחֲיֹ֥ת עַם־רָֽב׃ |
Trans. | wə’atem ḥăšaḇətem ‘ālay rā‘â ’ĕlōhîm ḥăšāḇāh ləṭōḇâ ləma‘an ‘ăśōh kayywōm hazzeh ləhaḥăyōṯ ‘am-rāḇ: |
Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; [doch] God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht; [doch] God heeft dat ten goede gedacht; opdat Hij deed, gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!